Boom, roos, vis, vuur, mus, pim…en ik kan zo de 20 volgende woorden nog opnoemen. Wat een indruk maakten die woorden!
Lezen met je ogen dicht
Hoewel dat niet eens mijn eerste woordjes waren, want lezen kon ik toen al. Mijn moeder was al vroeg met mij aan de studie gegaan en ik las al hele boekjes voordat ik naar groep 3 ging. Ze was zo trots op mij dat ze op een familiefeest met al haar broers en zussen graag wou laten zien hoe goed ik dat al kon. Ze had het papier bij zich waar we wel vaker woordjes op oefenden en zei: ‘Jongens, kijk eens hoe goed ze al kan lezen!’, waarop ik antwoordde: ’Ik kan het zelfs met m’n ogen dicht!’
Leren lezen zonder lesmethode
Leren lezen is een van de allerleukste onderdelen van het onderwijs. En hoewel er verschillende methodes te koop zijn, geef ik er de voorkeur aan dit helemaal zelf te doen. Op dit moment leert mijn vijfde kind lezen en het verveelt me nog steeds niet. Wat geweldig om te zien hoe elke dag de wereld van de letters zich steeds een beetje meer opent!
Ontwikkeling van de leesmethode
Het is interessant om te zien hoe de leesmethode zich heeft ontwikkeld in Nederland. Ik leerde lezen met boom – roos – vis. Mijn ouders leerden het met aap – noot – mies.
Het eerste leesplankje
Rond 1890 experimenteerde M.B. Hoogeveen, een onderwijzer uit Friesland, met een zelfgemaakt leesplankje om zijn zoontje daar thuis mee te leren lezen. Toen dat succesvol bleek ging hij ermee aan de slag in zijn klas. In 1894 verscheen zijn eerste officiële leesplankje met de woorden raam – roos – neef. Hierbij wordt de klankmethode gehandhaafd, waarbij de letters worden uitgesproken zoals ze klinken in het woord. Fik wordt ff – i – kk. Met deze methode leren kinderen binnen 60 uur lezen, terwijl ze er eerder met de spelmethode (Fik is ef – ie – kaa) een jaar over deden.
Dit plankje uit 1894 had 2 rijen met in totaal 15 plaatjes, waaronder het woord ‘gat’, met een echt gat in het plankje. Wat een vondst! Ik kan me de opwinding van de kinderen – vooral de jongens – voorstellen als dat woordje aan de beurt was.
Het tweede leesplankje
Vier jaar later kwam er een tweede versie van dit leesplankje. De uu was namelijk vergeten en die werd toegevoegd met het woordje muur. Zo kwamen er nu 16 woorden in 3 rijen op te staan. (De ou miste ook, maar die werd niet opgemerkt?)
Bij de toelichting van de lesmethode werden de reacties van enthousiaste onderwijzers vermeld:
‘een voortreffelijk hulpmiddel’
‘zeer gunstige resultaten die ermee worden verkregen’
‘de jeugd tot zegen en voor hen, die in de laagste klasse lesgeven, een waar genot’
De kinderen moesten voorzichtig met hun plankjes omgaan: ‘Het verdient aanbeveling de leerlingen, voor ze de plankjes mogen krijgen, de handen te laten opsteken en deze op reinheid te inspecteeren…’
Aap noot mies
Daarna waren er verschillende onderwijzers die een leesplankje ontwierpen. In 1910 kwam M.B. Hoogeveen met het welbekende aap – noot – mies leesplankje. Hierbij werkte hij samen met de illustrator Cornelis Jetses, bekend van de tekeningen uit het boek Ot en Sien. Dit plankje werd een aantal keren aangepast, maar voor 50 jaar lang leerden de meeste kinderen in Nederland lezen met deze woorden.
Boom roos vis
Frater Caesarius Mommers ontwikkelde een leesmethode in 1960 met de titel ‘Zo leren lezen’. Deze versie was bestemd voor katholieke scholen. In 1963 kwam de neutrale versie uit en deze kreeg de naam ‘Veilig leren lezen’. De eerste woorden van deze leesmethode waren boom – roos – vis.
Maan roos vis
In 1991 kwam er een nieuwe versie met maan – roos – vis. De boom is ingeruild voor maan, omdat de b een lastige letter blijkt te zijn, je kunt hem niet verlengen bij oefeningen (bbbbb….). De m van maan kun je wèl lang uitspreken.
Ik kim sim
Het leren lezen met normale woorden heet de normaalwoordenmethode. In 1914 kwam er ook een leesmethode uit, gebaseerd op de grondwoordenmethode, waarbij leerlingen elke keer een woord leren dat lijkt op de vorige, steeds met één nieuwe letter erbij. Er werd begonnen met aap, en daarna kwam er steeds een andere medeklinker bij: aas, aar, aal. Het interessante is dat de methode die vanaf 2014 wordt gehanteerd weer een grondwoordenmethode is; de kinderen beginnen met ik, dan kim en sim. Bij alle 30 woordjes die volgen wordt er steeds maar één nieuwe letter per woord aangeboden.
Welk woordje leer je als eerste aan?
Het eerste echte woordje dat ik aan mijn kinderen leer is boom. Het enige probleem is dat hij inderdaad lastig ‘verlengt’. Maar ik doe een heuse poging als ik hem voordoe bij het schrijven in de lucht. Maar ik vind dat niet zo’n punt.
Waar ik me meer zorgen over maak is de verwarring als je de b en de d snel achter elkaar leert. Voor een kind is er geen verschil tussen een poppetje met de neus naar links of de neus naar rechts; het blijft een poppetje. Maar bij een b en een d blijft het niet dezelfde letter als de buik de andere kant op staat. Dat zorgt nog wel eens voor verwarring. Daarom vind ik het belangrijk om met de b te beginnen, zodat ze die goed leren kennen. De letter d leer ik pas als een van de allerlaatste letters aan. Als het goed is hebben ze de b dan al heel vaak voorbij zien komen. En is het niet meer zo verwarrend.
Leer eerst je naam schrijven
Overigens is boom niet hun èchte eerste woordje, maar leren ze eerst hun naam schrijven, meestal op een tekening voor opa of oma of welk jarig familielid dan ook. Na een paar keer oefenen lukt dat zomaar op een dag ineens. Soms nog ver voordat ik van plan was om al leesles te gaan geven. Daarna vragen ze vaak automatisch, hoe schrijf je oma? Of van? En als dan de hele familie jarig is geweest hebben we ook bijna alle letters wel een keer gehad en is het tijd om met het echte werk te beginnen.
Gekke geiten
Zo kom ik er dus achter dat het niet eens zo veel uitmaakt met welk woord je begint. Er was zelfs een plankje uit 1902 die met geit begon! Geit! Als eerste woordje! Veel gekker kan het geloof ik niet, om direct met een (moeilijk!) tweetekenklank te beginnen. (Bij ik – kim – sim is dit zelfs het laatste woordje!) En toch hebben die kinderen heel waarschijnlijk ook allemaal prima leren lezen.
Het maakt dus uiteindelijk niet zo veel uit hoe je leert lezen…
Hoewel…als ik nog eens zo’n plankje met gat vind…!